Inleiding

Ter Waarheid DEFINITIEVE VERSIE.jpg
Voorblad Ter Waarheid (2).png

Ter Waarheid met het gedachtenleven in Vlaanderen en in de wereld, in het vervolg van de tekst kortweg Ter Waarheid, is een Vlaams tijdschrift dat tussen 1921 en 1924 zowel in België als in Nederland wordt uitgegeven. Vlaams-nationalist Joris van Severen (1894 – 1940) en schrijver Achilles Mussche (1896 – 1974) zijn de oprichters van dit maandblad dat in totaal vier jaargangen telt. Het periodiek krijgt de uitgebreide ondertitel Maandschrift over Godsdienstleven, Kunst, Staatkunde in Vlaanderen en in de wereld. Hiermee wordt de opzet toegelicht: Van Severen en Mussche willen zowel de Vlaamse kunst en maatschappij aan bod laten komen als het lezerspubliek op de hoogte houden van wat er in de rest van de wereld gebeurt. Zo worden in vrijwel elk nummer de opmerkelijkste onderwerpen uit een aantal belangrijke buitenlandse tijdschriften, zoals Die Aktion, Les Ecrits nouveaux, De nieuwe Eeuw… gerecenseerd en/of samengevat. Bovendien verschijnen in Ter Waarheid Duitse, Franse en Engelse teksten die Van Severen letterlijk uit internationale tijdschriften overneemt en al dan niet van commentaar voorziet. Naast politiek en literatuur besteedt Ter Waarheid aandacht aan plastische kunst, toneel, muziek, ‘kinema’, wijsbegeerte en godsdienst. Aan het begin van de derde jaargang (1923) wijzigt de ondertitel van het tijdschrift naar Maandschrift van kritiek en van initiatie in het geestesleven der menschen. Hiermee verschuift ook het inhoudelijke zwaartepunt: de nadruk ligt vanaf  dan veel meer op filosofie en Vlaams-nationalisme. Het aandeel van literatuur vermindert aanzienlijk.   

Het gedachtegoed van Ter Waarheid is niet onder één noemer te vatten. Pacifisme en universalisme worden met het Vlaams-nationalisme, het katholicisme en het humanitair-expressionisme verbonden. In een maatschappij die cultureel en economisch nog erg getekend is door de Eerste Wereldoorlog, ontstaat bij een aantal Vlaamsgezinden de idee van een utopische wereldorde waarin pacifisme, universele broederschap, emancipatie en rechtvaardigheid belangrijke waarden zijn. Joris van Severen is een van hen. Hij droomt ervan om in Ter Waarheid een synthese te schetsen van de Europese-Germaanse-Latijnse-Russische geest. Het hoofddoel is naar eigen zeggen een overzicht te bieden van het geestesleven van andere volkeren. Terzelfdertijd hoopt Van Severen door de internationale samenwerking op een “nationale bewustwording van het Vlaamsche volk […] en de verwezenlijking van den zelfstandigen Vlaamschen staat”. Bovendien zoekt hij aansluiting bij het katholicisme. Met Ter Waarheid wil hij “op moderne wijze het evangelie preken.” Zo is het in het januarinummer van de derde jaargang te lezen: “Ter Waarheid wordt van nu af aan, klaar en definitief een katholiek tijdschrift. Dit wil zeggen dat voor Ter Waarheid de Roomsch-Katholieke levensleer de eenig- en absoluut-ware zijn.” Ten slotte verbreidt Ter Waarheid ook het humanitair-expressionisme, een literaire stroming waarin de idee van universele broederschap en kosmische eenheidservaring centraal gesteld worden.

Aan Ter Waarheid hebben heel wat medewerkers bijgedragen. Enkel Joris van Severen zetelt echter de hele periode in de redactie. Achilles Mussche stopt in 1922 zijn medewerking omdat Ter Waarheid volgens hem een te uitgesproken Vlaams-nationalistische koers vaart. Een uitgebreide lijst van medewerkers is voor de eerste twee jaargangen niet voorhanden, maar zeker is dat volgende medewerkers aanzienlijke bijdragen leveren: Cyriel Verschaeve, Wies Moens, Urbain van de Voorde, Huib Hoste, Oscar Dambre, Frans D’Haese en Frans Naudts die het tijdschrift van heel wat bijdragen over Duitsland en de Duitse cultuur voorziet. Pas in het dubbelnummer (IX-X) van de derde jaargang wordt voor de eerste keer een overzicht gegeven van de redactie. Op dat ogenblik bestaat die uit Henri Cayman, Jef De Vlieger, Marnix Gijsen, Eugène Lemmens, Raoul Hoornaert-Nasouskij, Karel van den Oever, E.P. Oswald, Max Van Wesel en Georges (Joris) van Severen.