De Bibliotheek van Gruwez

Welkom in de Bibliotheek van Gruwez. Hier vind je bijna alle poëziepublicaties van de dichter terug en bovendien kan je de dichter hier ook zelf aan het woord horen: van verschillende gedichten zijn hier opnames terug te vinden.

Stofzuigergedichten (Orion, 1973)

Allesoverheersend in deze bundel is de drang naar zuiverheid, die begrepen wordt als een verlangen naar schoonheid en naar heiligheid buiten iedere gevestigde religie of moraal om, maar die eerder geïnspireerd is door de New Religion-sfeer. Poëzie is een poging tot zelfkennis, het is een religieus manoeuver om het diepste Zelf te ontdekken en uit te drukken en dit diepste Zelf is religieus. Deze Ich-Suche "gebeurt' in de poëzie, in het scheppen van een nieuwe wereld.Toch blijft de dichter zich zeer bewust van de boosheid van de door hem ontworpen evasieve wereld. Gewrongen tussen de wereld van het systeem [...] en zijn wereld van het Zelf, de religie, het sprookje, het spel en het paradijs waarin Zwarte Piet, Sinterklaas, Hansje en Grietje, Assepoester, Marilyn Monroe en de Grote Manitou het best met elkaar kunnen vinden, kiest hij voor zijn droomwereld, terwijl hij niettemin weet dat ook daar de wereld van het systeem doordringt en ontluisterend werkt (zie bv. de als cliché bedoelde sprookjes). Vanuit dit besef ontstaat dan een soort relativering van de eigen droomwereld, de eigen poëzie en uiteindelijk een weemoedige zelfrelativering. "Ik ben soms een heilige godgïnspireerde dandy met hoogtevrees", zegt hij soms van zichzelf, glimlachend, glanzend.
(Erick De Beck, achterflap)

Stofzuigergedichten_Orian_DBB_1973.jpg

Stofzuigergedichten (Orion, 1973)

AchWatZachtGeliefkoosOmEenMildVerdriet_Gottmer-Orion_1977.jpg

Ach, wat een zacht geliefkoos om een mild verdriet (Orion, 1977)

Ach, wat een zacht geliefkoos om een mild verdriet (Orion, 1977)

Deze bundel verscheen in april 1977, als tweede nummer in de vijfentwintigste jaargang van 'De Bladen voor de Poëzie'.

Een huis om dakloos in te zijn (Manteau, 1981)

Luuk Gruwez behoort tot de koplopers van de neo-romantische dichters in Vlaanderen. Wars van elke therapeutische bedoeling heeft poëzie voor hem de functie van een voorzichtig en slechts zelden adequaat weermiddel tegen de voortwoekerende tijd, waaraan melancholie en het besef van vergankelijkheid zijn gekoppeld. Het manuscript van deze bundel werd in 1980 bekroond met de Guido Gezelleprijs van de stad Brugge. (Achterflap)

EenHuisOmDakloosInTeZijn_Manteau_1981.jpg

Een huis om dakloos in te zijn (Manteau, 1981)

DeFeestelijkeVerliezer_Manteau_1985.jpg

De feestelijke verlliezer (Manteau, 1985)

'West-Vlaanderen'

De feestelijke verliezer (De Arbeiderspers, 1985)

De feestelijke verliezer is Gruwez' vierde dichtbundel en de eerste die verscheen bij zijn vanaf dan vaste uitgever De Arbeiderspers.

Dikke Mensen (De Arbeiderspers, 1990)

Het heelal, het is waar, maalt niet om een kilo meer of minder: Dikke mensen (De Arbeiderspers 1990) zijn net zoals alle anderen, hun gewicht is maar een dubieuze metafoor van hun aanwezigheid. Maar hoe dan ook, door woorden kunnen zij nog even mee, balancerend tussen tijd en eeuwigheid, zoals de dichter zelf: met emotioneel lef, met kleinspraak en grootspraak in een precieze evenwichtige dosering, met hun stoelgang en hun heldhaftigheid, vertederend en grotesk.

DikkeMensen_AP_1991.jpg

Dikke Mensen (De Arbeiderspers, 1990)

'Nichtje'

'Saamhorig'

'Thuis'

Privacy.jpg

Privacy (Monnikenheide vzw, 1993)

Privacy (i.o.v. Monnikenheide vzw, 1993)

Deze bundel, waarvan het gedicht 'Nichtje' eerder al verscheen in de bundel Dikke Mensen (De Arbeiderspers, 1990) werd gedrukt in opdracht van Monnikenheide. Dat is een verblijfscentrum voor mentaal gehandicapte kinderen. De opbrengst van deze bundel gaat naar het centrum.

Vuile manieren (De Arbeiderspers, 1994)

De kwetsbaarheid van het lichamelijke, van het leven zelf dus, staat, net zoals in Dikke Mensen (De Arbeiderspers, 1990) centraal in Vuile manieren (De Arbeiderspers, 1994). van kinderen die heimelijk seksspelletjes met elkaar spelen wordt in Vlaanderen gezegd dat zij 'vuile manieren doen'. Maar even zo goed kunnen 'vuile manieren' betrekking hebben op de 'rotstreken' die de dood ons levert. Deze gedichten staan dan ook in het teken van de erotiek en de hopeloze strijd tegen de teloorgang. 

Vuile_Manieren_AP_1994.jpg

Vuile manieren (De Arbeiderspers, 1994)

'K I. Duel'

'K II. Chemotherapie'

'Een man en een vrouw'

DeBandelozeGedichten_AP_1996.jpg

Bandeloze gedichten (De Arbeiderspers, 1996)

Bandeloze gedichten (De Arbeiderspers, 1996)

In Bandeloze gedichten (De Arbeiderspers, 1996) heeft Luuk Gruwez zichzelf maar eens verzameld. De bundel is een bloemlezing van alle (soms grondig herziene) gedichten die hij wilde handhaven uit de periode vóór 'Vuile manieren'. Met die reprise is Gruwez' herhaaldelijk bekroonde dichtwerk weer optimaal beschikbaar. 

Deze bloemlezing toont eens te meer de auteur als een portrettist van de mensen die hem omringen.

Dieven en geliefden (De Arbeiderspers, 2000)

In Dieven en geliefden (De Arbeiderspers, 2000) legt Gruwez een grote interesse aan de dag voor 'het eerste en het laatste'. Waarom? Wellicht omdat zich in die ervaringen een intensiteit openbaart die hen bij uitstek geschikt maakt voor de literaire verbeelding. 

De titel van deze bundel wijst erop dat zijn werk nog altijd in het teken staat van twee onuitroeibare obsessies: de vermaledijde dood en de verlangende erotiek. Dat wil niet zeggen dat er in Gruwez' poëzie geen ontwikkelingen te bespeuren vallen. Sommige van zijn nieuwe gedichten vertonen opvallende surrealistische trekken en ook valt er een omslag waar te nemen ten gunste van het langere, epische gedicht. Het zijn nieuwe recepten maar ze zijn afkomstig van een vernieuwde keuken. De fascinatie voor het lichamelijke en het verval, het samengaan van het banale en het verhevene, de onmogelijkheid zich waar dan ook werkelijk thuis te voelen, de behoefte te verzamelen om te kunnen vergeten, en het gevoel te leven in gestolen tijd. Allemaal onmiskenbaar Gruweziaans.

Dieven en geliefden is een bundel van een romanticus die met zijn hoofd in de wolken, maar met zijn voten in de modder staat.

DievenEnGeliefden_AP_2000.jpg

Dieven en geliefden (De Arbeiderspers, 2000)

'Altijd I. Voor Toon Tellegen'

'Coureur Fin de Siècle'

Allemansgek_AP_2004.jpg

Allemansgek (De Arbeiderspers, 2004)

'God schrijft een brief'

Allemansgek (De Arbeiderspers, 2004)

Een allemansgek is volgens Van Dale een sukkel die door iedereen voor de gek gehouden wordt of iemand die het slachtoffer is van zijn eigen goedheid. Dat laatste is een prettige, ironische bijkomstigheid, want de dichter kan zich als ieders kloon voordoen. Omdat zijn biografische 'ik' niet langer overeenstemt met dat van de dichter -die door de mond van tal van personages 'ik' kan zeggen- kan hij zich ook letterlijk alle mogelijke vrijheden toedichten. Zelfs de morele vrijheid om zicht te verplaatsen in lieden van discutabel allooi als de moordzuchtige dominee András Pandy of een wat ranzige would-be Petrarca die een blauwtje loopt bij een 'streetwise' Lore. Hij kruipt in andermans huid, maar blijft in zijn eigen ziel. 

Door op die manier te handelen, komt Gruwez natuurlijk toch in de buurt van een soort absoluut 'ik' dat mogelijk juist door zijn absolutisme ophoudt een ik te zijn. Daarnaast wijst Allemansgek (De Arbeiderspers, 2004) op het heikele en het hachelijke van die onderneming: de dichter blijft, geheel conform het cliché, toch de risee van zijn omgeving.

Poèmes dissolus (Le Castor Astral, 2005)

Tweetalige bloemlezing uit het werk van Luuk Gruwez. De bloemlezing bevat een keuze uit de gedichten uit de periode 1977-2004. De vertaling naar het Frans is van de hand van Marnix Vincent en vescheel in de reeks Escales du Nord.

Scannen0002.jpg
Scannen0003.jpg

Bandelose Gedigte (Uitgeverij Praag, 2007)

Tweetalige bloemlezing uit het werk van Luuk Gruwez in Afrikaans. De vertaling is van H.P. van Coller en de gedichten zijn afkomstig uit Vuile manieren (1994), Bandeloze gedichten (1996), Dieven en geliefden (2000) en Allemansgek (2004)

Lagerwal (De Arbeiderspers, 2008)

Lagerwal (De Arbeiderspers) is Gruwez' tiende bundel en zijn zesde bij De Arbeiderspers. Dat Gruwez in de eerste plaats dichter is, betekent overigens niet dat hij in die hoedanigheid voor één gat te vangen is. In Lagerwal demonstreert hij met verve hoe stilistisch en thematisch veelzijdig zijn dichterschap zich heeft ontwikkeld. En dat is een poëzie die evenzeer opvalt door zijn ongewoon heldere en alledaagse, als door zijn sensuele en erotiserende, sierlijke en bij vlagen, barokke toon.

Lagerwal_AP_2008.jpg

Lagerwal (De Arbeiderspers, 2008)

'Rideau'

'Versterving'

Scannen0001.jpg

Akk, sa Mjuke Kjaerteikn for ei mild sorg (Katakomber Forlag, 2008)

Noorse bloemlezing uit het werk van Luuk Gruwez, die verscheen bij Katakombe Forlag. De gedichten werden vertaald door Ronny Spaans

Pizza peperkoek & andere geheimen (PoëzieCentrum, 2009)

In Pizza Peperkoek & andere geheimen (Poëziecentrum, 2009) beschrijft Luuk Gruwez hoe de dichter de contratenor van de literatuur is. 'Mannen zonder kloten (...) die seksueel hoogstens te kwalificeren zijn als schitterende nichten en als man misschien weinig imposant lijken, maar die dragers zijn van de lichte angst en de verslavende melancholie die beluisterbare schoonheid inboezemt.' De beluisterbare schoonheid is wat Gruwez aantrekt in de poëzie. Het is de schoonheid waarmee de dichter de liefde opluistert. Want het begin van alle lyriek is de liefdeslyriek. De zang van de vogels voor de paring. Dichten om harten te veroveren: het is wat elke dichter doet.

Pizza Peperkoek & andere geheimen verscheen in de publicatiereeks Gedichtendagessay waarin een dichter een persoonlijk pleidooi voor de poëzie houdt. Een initiatief van het Vlaams Fonds voor de Letteren, in samenwerking met het Poëziecentrum.

Gedichtendagessay.jpg

Gedichtendagessay Pizza peperkoek & andere geheimen (PoëzieCentrum, 2009)

Garderobe_AP_201_2.jpg

Garderobe (De Arbeiderspers, 2010)

Garderobe (De Arbeiderspers, 2010)

In 1996 verscheen onder de titel Bandeloze Gedichten (De Arbeiderspers) een bloemlezing uit het werk dat in de ruim twintig jaar daarvoor was ontstaan. Die bloemlezing is al een poos niet meer verkrijgbaar en in de jaren die verstreken verschenen diverse nieuwe bundels: Vuile manieren, Dieven en geliefden, Lagerwal en Allemansgek. Uit deze vier bundels is voor deze bloemlezing royaal gekozen. Wat zuiniger werd uitgeput uit de prozagedichtenbundel Psilo.

Uitgangspunt voor Garderobe vormde evenwel Bandeloze gedichten, waarvan een strenge selectie voor deze bloemlezing bewaard bleef.

Cosas perdidas - Verloren dingen (La Cabra Ediciones, 2010)

Bloemlezing uit het werk van Luuk Gruwez die geïnspireerd is op een eerdere bloemlezing Bandeloze gedichten uit 1996 en die is aangevuld met een selectie uit Vuile manieren en recenter werk uit bundels als Dieven en geliefden, Allemansgek en Lagerwal.

Cosas perdidas is een tweetalige bloemlezing Nederlands –Spaans die verscheen bij de Mexicaanse uitgeverij La Cabra Ediciones. De inleiding is van Carl De Strycker. De gedichten werden naar het Spaans vertaald door Stefaan van den Bremt.

Scannen0004.jpg
Wijvenheide_AP_2012.jpg

Wijvenheide (De Arbeiderspers, 2012)

Wijvenheide (De Arbeiderspers, 2012)

In Wijvenheide (De Arbeiderspers, 2012) vindt Luuk Gruwez zichzelf opnieuw uit. Zijn thematiek is weer volstrekt origineel.

Weemoed verdwaalt er in digitale tijden, vrouwen zijn er op talloze manieren superieuze wezens, het lichaam wordt er verkend van kruin tot aars, de liefde bezongen in al haar schakeringen van verheven tot laag bij de grond. Steeds meer komt de mens die in al zijn lamentabele vleselijkheid bedreigd wordt door een almaar wreedaardiger wereld centraal te staan in Gruwez' poëzie.

En dat alles is gedrenkt in een idioom dat uitbundig maar ook ondergangszwanger geurt naar gordijnen van purperfluweel.

De eindelozen (De Arbeiderspers, 2015)

De grens tussen het eindige en het eindeloze in deze bundel is zeer smal. Soms blijkt wie gestorven is eindelozer dan wie nog leeft. Van de zogenaamde oorlogsheld die op weergaloze wijze de dood een hak heeft weten te zetten, blijft niets over dat hem groter en oneindiger dan zijn medemens maakt. Als er iets is waarin Gruwez gelooft dan is het in de eindeloosheid van de eeuwigheid en van het niets. 

Al die eindeloosheid? Zij is in feite uiterst relatief, net als de poëzie zelf. Want poëzie, zo blijkt al uit het aanvangsgedicht, is er niet voor de eeuwigheid, maar hooguit voor de herhaling. Het lijkt Gruwez' enige hoop te zijn: die op een poëzie die toch even de misschien naïeve illusie wekt dat ook zij wel tot verdwijnen is gedoemd, maar na haar verdwijnen als een feniks uit haar as herrijst om opnieuw te beginnen en opnieuw. Het is eigenlijk een geloof dat Gruwez koestert als een bijgeloof: hij probeert zichzelf ermee overeind te houden. Want de dichter heeft een dubieuze relatie met de dichtkunst: De eindelozen (De Arbeiderspers, 2015) is daarom in wezen zowel een ode als een scheldtirade aan het adres van de poëzie. Maar waar het deze dichter uiteindelijk om te doen is, is de menselijke species. Hij portretteert zijn soortgenoten, zijn familieleden en verre of dichtbije kennissen, door ze in al hun ordinaire en soms aandoenlijke aardsheid te omschrijven als slachtoffers en daders, het ene net zoveel als het andere. 

De eindelozen is een bundel over al onze beperkingen, hoe wij die moeten haten en liefhebben als onszelf en daar heel vaak in mislukken.

DeEindelozen_AP_2015.jpg

De eindelozen (De Arbeiderspers, 2015)

KAFT BAKERMAT_Luuk_Gruwez.jpg

Bakermat (De Arbeiderspers, 2018)

Bakermat (De Arbeiderspers, 2018)

Het even van een leven tussen twee stilten

Waar kom ik vandaan en waar ga ik naartoe? Een veel fundamenteler vraag kan een mens zich over zichzelf niet stellen. In Bakermat, de nieuwe bundel van Luuk Gruwez, is die vraag de rode draad. Steeds weer gaat het over de plaats van de mens in zijn reis van niets naar niets of van alles naar alles. En dat is ook zo in de cyclus vrouwenportretten, gedichten bij een foto of een schilderij of de vijf gedichten in memoriam schrijfbroeder Eriek Verpale.

Het land van de handen (De Arbeiderspers, 2020)

In 1998 publiceerde Luuk Gruwez in deze reeks zijn veelgeprezen autobiografische boek Het land van de wangen. Dit is, ruim twintig jaar later, het pendant van dat boek. Waar Het land van de wangen verwees naar het destijds door Gruwez enigszins geïdealiseerde Oosten van Vlaanderen, staat Het land van de handen voor het Westen van Vlaanderen, waar zijn wortels liggen en waaraan hij, ouder geworden, met een zekere nostalgie terugdenkt. Een verkwikkend amalgaam van brieven, dagboekaantekeningen en droomrelazen doet de lezer terechtkomen in het huis van Stijn Streuvels, de psychiatrische inrichting in Zoersel, de Westhoek en de cisterciënzerabdij van Westvleteren, waar dit boek der herinneringen zijn veelbetekenende apotheose beleeft.

Beluister hier het interview met Luuk Gruwez op Pompidou, n.a.v. zijn nieuwe boek.

Gruwez_Land_van_de_handen.jpg