De latere jaargangen

De centrale positie die de plastische kunst innam rond 1965 daalt zienderogen naarmate de nummers van dit blad toenemen. In de latere nummers wordt ook werk van Jan Vanriet, Patricia Lasoen, Roland Jooris en Stefaan van den Bremt gepubliceerd, waaruit blijkt dat Ruimten ook meer experimentele poëzie in die kweekvijver van beeldende kunst en nieuw-realistische poëzie toelaat.

In de latere jaargangen (vanaf 1967) komt de nadruk weer helemaal op poëzie te liggen. De beeldende kunst verdwijnt wat naar het achterplan. Zo publiceert Herman De Coninck een opstel over de verhouding tussen poëzie en werkelijkheid. Met Remco Campert als voorbeeld ziet De Coninck de poëzie als medium dat ons nieuwe ogen geeft, dat ons leert kijken en aanvaarden. In die optiek is een dichter voor Herman De Coninck wat een kunstenaar voor Luc Wenseleers is: een scheppend wezen dat de grenzen aftast tussen het menselijke en het bovennatuurlijke. Het aandeel van kunst is aanzienlijk minder. Het lijkt alsof het tijdschrift als charmeoffensief wat literaire schade moet inhalen. 

 

Referenties aan de schilderkunst vinden we nog in de poëzie van Stefaan van den Bremt. In een van zijn gedichten laat hij zich namelijk inspireren door de figuratieve schilderijen van Paul Klee. Het gedicht heet dan ook toepasselijk 'Bij een zelfportret van Klee'. In dit gedicht verzoent het experimentele karakter van het Duits expressionisme zich met de alledaagse manier waarop het schilderij van Klee door Stefaan van den Bremt omschreven wordt.

In de laatste jaargang (1969) wordt nog uitgebreid ingegaan op het oeuvre van Willem Deneckere, een kunstenaar die volgens de redactie de figuratie an de Pop Art heeft heruitgevonden. Deneckere zal trouwens de laaste kunstenaar zijn die in dit tijdschrift voor actuele literatuur en beeldende kunst aan bod komt. In 1969 houdt de nieuw-realistische kweekvijver op met bestaan. Pas vier jaar later komt er nog één dubbelnummer in de rekken, een afsluiter dat wordt gefinancierd met het overige geld van de redactie.

Waarom Ruimten stopte met verschijnen in 1969 kan verschillende verklaringen hebben: misschien was de nieuw-realistische visie stilaan aan het wegebben of hadden de dichters door persoonlijke carrière te weinig tijd om zich over het tijdschrift te ontfermen. Of had men het gevoel dat de gloriejaren (1965-1966) voorbij waren? Misschien was de overmaat aan kunstonderwerpen wel voor een poëtisch blad een eigen doodsteek...